Gedicht van Sint Joris en de draak deel 2

Sint Joris, die was kloek van zeden,
Kwam daar spoedig aangereden.
En hij sprak deez' juffrouw aan,
Waarom dat zij daar kwam staan.

"Edele jonkman, wilt 't getuigen
Wil hier van deez' plaats af rijden,
Want hier zal komen eene draak,
Die mij zal slikken in zijn kaak."

"Ed'le juffrouw, wil niet schrikken,
Dat de draak u op zal slikken.
Ik zal gaan in Christus' naam
Maken hem als een lam zo ta(a)m."

Sint Joris, die was kloek van zeden,
Reed de draak kloekmoedig tegen
En hij ook kloekmoedig sta(a)k
Met zijn lans(s)e in den draak.

Toen was deze dochter gebleven
Onbeschadigd in haar leven
En zij wierde Katholijk,
Ja, geheel het koninkrijk.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten